Page 7 - Loupe 4-2018
P. 7

 zoekers aan het woord
Rieneke Peijnenburg, Pauline Schröder
 Ineke van der Pol is als verpleegkundig practitioner werkzaam op de IC en onder- zocht het effect van het verlengen van de tijdsintervallen tussen systeemwisseling bij centrale lijnen op lijnsepsis. De resultaten hebben gezorgd voor flinke kosten- en tijdsbesparingen, zonder toename van lijnsepsis.
Hanny Overbeek is als verpleegkundig specialist werkzaam op de hematologie en onderzocht het effect van enkele beleids- veranderingen op bijwerkingen na autologe stamceltransplantatie. De heftige bijwer- kingen, zoals ernstige orale mucositis, zijn inmiddels spectaculair afgenomen.
Het zou mooi zijn als onderzoek meer geborgd wordt. Hierdoor kun je meer mensen enthousiast krijgen’.
In hoeverre is er in het ziekenhuis een verpleeg- kundige onderzoekscultuur?
Hanny: ‘Bijwerkingen van medicijnen is bijvoorbeeld echt een verpleegkundig onderwerp. Het is heel belangrijk om dit met elkaar te observeren, te registreren en te graderen, literatuuronderzoek te doen naar best practice, nieuw beleid in te zetten en de effecten daarvan te beoordelen. Collega’s worden zich hier meer bewust van, het enthousiasme neemt toe. De motivatie is zeker toegenomen ten opzichte van een aantal jaren geleden. Door de cursussen EBP wordt het heel praktisch gemaakt en worden vraagstukken opgepakt’.
Een echte verpleegkundige onderzoeks- cultuur in het ziekenhuis is er (nog) niet. Het is nu met name gebaseerd op individuen. Het wordt nu wel een olievlek: op afdelingen worden collega’s enthousiast en zij willen tijd steken in het doen van onderzoek.
Is het hebben van een verpleegkundige onderzoekscultuur in het ziekenhuis een wens van jullie?
In koor: ‘Ja zeker! Het lijkt ons superleuk.’ Ineke: ‘Daar zijn wel meer hoger opgeleide verpleegkundigen voor nodig. Zonder de master EBP had ik geen methodologisch goed onderzoek op kunnen zetten. Voorwaarde is dus meer hoog opgeleide verpleegkundigen en tijd om zichzelf te ontwikkelen en ervaring op te doen. Op deze manier creëer je een basis voor het doen van onderzoek, die is er nu nog niet. Wij doen nu onderzoek, maar hebben ook het idee dat we ons nog veel verder kunnen ontwikkelen’.
Ineke en Hanny zijn van mening dat verpleeg- kundig onderzoek anders is dan het onder- zoek dat artsen doen.
Verpleegkundig onderzoek richt zich meer op de ‘zachte’ kant. Ook op dat vlak is veel te bereiken. Ineke: ‘Ik heb een onderzoek gedaan naar geluidsreductie ’s nachts. Bij aanvang werd er door sommige collega’s wat sceptisch naar gekeken. Nu zeggen ze: wat een leuk onderzoek! Dat komt denk ik met name door de onbekendheid van verpleeg- kundig onderzoek. Als we een bredere basis kunnen creëren van verpleegkundig onder- zoek dan kan er ook op het gebied van onderzoek veel meer met de artsen worden samengewerkt’.
Je wilt geen concessies doen aan de zorgvuldigheid van het onderzoek
Ondanks dat het ‘ander’ onderzoek is geven beiden aan het stimulerend en waardevol te vinden om onderzoek samen met artsen te doen. Onderzoek kan verbinden en het is goed om van elkaar te weten waar je mee bezig bent. Ineke: ’Ik ga naar de promovendi club; hier krijg je ook goede informatie, je leert elkaar kennen. Ik dacht in het begin: “Hoor ik daar bij?”, maar hier kom je de mensen tegen die ook met onderzoek bezig zijn’.
Hoe staan jullie tegenover verpleegkundig praktijkonderzoek?
Hanny: ‘Ik ben hier een voorstander van. Het ligt heel dicht bij de verpleegkundigen. Het is toch praktischer en je ziet wat sneller resultaten. Bij ons zijn verpleegkundigen nu aan het kijken of het met een interventie mogelijk is om diarree bij mensen met leukemie te verminderen. Dit is heel resul- taatgericht en kost ook minder tijd’.
‘Op de IC moeten alle studenten i.o. tot IC verpleegkundige een onderzoek doen. Ze maken een PICO-vraag, vervolgens een CAT en moeten dit combineren met een praktijk-
onderzoek. Zo hebben zij in ieder geval de onderzoekscyclus al een keertje doorlopen’, aldus Ineke. ‘Degenen die enthousiast zijn, probeer ik na de opleiding te betrekken bij mijn onderzoek, om zo mensen blijvend te stimuleren’. Vijf jaar geleden werd verpleeg- kundig praktijkonderzoek niet gedaan, nu zie je het af en toe gebeuren. Het moet zeker meer worden, leidinggevenden willen dat ook.
Welke tips hebben jullie voor verpleegkundigen als ze onderzoek willen gaan doen?
Hanny: ‘Zorg voor een goed onderwerp dat relevant is voor de praktijk. Je moet ook een beetje een pioniersgeest hebben. Vorm een team om je heen dat kan helpen. Dit kan de Academie zijn, maar ook je leidinggevende, kwaliteitsfunctionaris en arts van de afdeling. Maak ook goede afspraken; hoeveel tijd gaat het kosten en wat doe je als blijkt dat in de loop van het onderzoek meer tijd nodig is? We zijn vaak erg enthousiast, daarom is het goed om vooraf een goed plan te maken om grenzen te bewaken’. Ineke: ‘En als je echt enthousiast bent, ga een opleiding doen, zodat je onder- zoeksvaardigheden krijgt aangeleerd. Wees creatief en een beetje brutaal’.
Beide zijn het erover eens dat het gespreide bedje niet klaar staat, maar dat de bereidheid onderzoek te ondersteunen zeker aanwezig is binnen de organisatie. Vaak is meer mogelijk dan we geneigd zijn te denken. Daarbij moeten we niet vergeten dat de uitkomst van onderzoek uiteindelijk leidt tot betere zorg en soms ook besparing van kosten.
 7













































































   5   6   7   8   9