Page 6 - Loupe 4-2018
P. 6

 Interview
Prijswinnende verpleegkundig onder
 Tijdens de jaarlijkse Wetenschapsavond in september hebben twee verpleegkundigen, Ineke van de Pol en Hanny Overbeek, de gedeelde derde prijs gewonnen. De redactie van de Loupe vond het daarom tijd voor een interview met hen over de onderzoekscultuur onder verpleegkundigen.
Hoe zijn jullie in aanraking gekomen met het doen van onderzoek, wat is motiverend geweest?
De eerste aanraking met het doen van onderzoek was bij zowel Ineke als Hanny tijdens hun vervolgopleiding. Hanny: ‘Ik vond het zonde om opdrachten te maken voor mijn opleiding tot verpleegkundig specialist zonder dat de afdeling daar iets aan had. Daarom heb ik voor al mijn opdrachten en ook voor mijn onderzoek onderwerpen gekozen die winst op kunnen leveren voor de hemato- logie patiënt. Hierdoor kreeg mijn opleiding ook echt inhoud’.
Ineke werd in haar werk als verpleegkundig practitioner getriggerd door vraagstukken in de praktijk, maar had niet voldoende vaardig- heden voor het doen van onderzoek. Tijdens de master EBP heeft zij deze vaardigheden aangereikt gekregen. Daarmee is het makkelijker geworden om een onderzoek te initiëren en uit te voeren. Ineke: ’In het begin is onderzoek doen echt pionieren, je bent zelf nog niet onderzoeksvaardig en weet niet goed waar je hulp kunt krijgen. Het is veel leren, tegen zaken aanlopen en op een gegeven moment ga je een beetje de weg leren kennen. Bovendien zijn er steeds meer mensen om je heen die kunnen helpen. Als je dan onderzoek gaat doen, krijg je meer aansluiting bij de artsen, en ook hulp. Onder artsen is het doen van onderzoek onderdeel van het werk. Ook bij de Academie kun je met al je vragen terecht’. Hanny onderschrijft deze zoektocht, maar ook de steun die er is: ‘Het onderzoeksklimaat in het ziekenhuis is echt wel goed’.
Welke ontwikkeling zien jullie binnen het ziekenhuis voor wat betreft verpleegkundig onderzoek?
Vijf jaar geleden stond het verpleegkundig onderzoek nog in de kinderschoenen. Dat is nu wel veranderd. Ineke: ‘Wij doen op de IC aan EBP en PICO-besprekingen. Collega’s zien het nut ervan, zien dat het zinvol is en dat met de resultaten ook iets te bereiken is. Een aantal collega’s doen nu ook de master EBP. Meer mensen worden enthousiast en we ontwikkelen zo met elkaar de kennis die nodig is voor het doen van onderzoek. Voor mensen die willen starten met het doen van onder- zoek is de drempel minder hoog, doordat er steeds meer ondersteuning is. Ze hoeven niet meer zo te pionieren’.
Hanny: ‘Voor collega’s is het belangrijk dat je met onderwerpen uit de praktijk aan de slag gaat. Dan wordt zichtbaar wat het oplevert, dat stimuleert. Om onderzoek te kunnen doen is tijd een belangrijke factor. Ik heb veel enthousiasme gezien en support gekregen van mijn leidinggevende en de hematologen en mocht ruimte nemen voor het onderzoek, daar heb ik echt geluk mee gehad. Ook heb ik hulp gehad van onze kwaliteitsfunctionaris. Wel gaat vaak meer tijd in onderzoek zitten dan vooraf bedacht. Het gewone werk moet ook doorgaan en daar voelde ik mij erg verantwoordelijk voor. Je wilt geen conces- sies doen aan de zorgvuldigheid van het onderzoek. Dat is de reden, dat er veel vrije tijd in het onderzoek is gaan zitten.
Hanny Overbeek en Ineke van de Pol
 6 LOUPE | DECEMBER 2018
























































































   4   5   6   7   8